Bij CLL is er sprake van toename van kwaadaardige rijpe witte bloedcellen, genaamd lymfocyten. In het beenmerg worden de verschillende bestanddelen van bloed aangemaakt, zoals rode bloedcellen, bloedplaatjes en allerlei soorten witte bloedcellen, waaronder lymfocyten.
Die verschillende bloedcellen hebben verschillende taken om ons lichaam gezond te houden. Lymfocyten zijn afweercellen en bevinden zich in bloed, beenmerg, lymfklieren en in de milt en lever. Daar hebben ze als taak het lichaam te beschermen tegen ziekteverwekkers zoals virussen.
Leukemie (bloedkanker) is de verzamelnaam voor kwaadaardige ziektes waarbij er te veel witte bloedcellen in het bloed zijn. Bij CLL groeit het aantal afwijkende lymfocyten: de cellen zijn klonen die geen taak meer hebben in het lichaam. De ziekte verloopt zeer sluipend en is zeker de eerste jaren meestal zonder enig symptoom.
Komt CLL vaak voor?
Chronische lymfatische leukemie is de meest voorkomende vorm van leukemie in de westerse wereld. Met ruim negenhonderd nieuwe patiënten per jaar is het nog steeds een zeldzame aandoening. De ziekte komt vooral voor bij oudere mensen, vaker bij mannen dan bij vrouwen.
Risicofactoren voor CLL
Er is niet veel bekend over de risicofactoren voor CLL. Er lijkt geen verband te zijn met roken, drinken of andere ongezonde gewoontes. Of er erfelijke oorzaken zijn, is ook nog onduidelijk. Soms komt CLL in bepaalde families wat vaker voor en dat doet vermoeden dat erfelijkheid misschien een rol speelt. Maar daar is lang nog geen zekerheid over. Hier wordt verder onderzoek naar gedaan. In ieder geval wordt CLL niet direct van ouders op kinderen overgedragen.
CLL/SLL
SLL, small lymphocytic lymphoma (kleincellig lymfocytair lymfoom) is dezelfde aandoening als CLL. Het verschil is dat bij CLL de lymfocyten vooral in het bloed worden aangetroffen, en bij SLL bijna allemaal in (opgezette) lymfklieren en de (vergrote) milt. Daarom worden deze aandoeningen ook wel met de term CLL/SLL aangeduid.