Gordelroos is een van de zogenoemde 'herpesvirussen', en wordt officieel herpes zoster genoemd. Een ander herpesvirus is bijvoorbeeld herpes simplex, dat in de mond en op de lippen kan voorkomen (koortslip). Ook de waterpokken, die de meeste mensen als kind doormaken, is een vorm van een herpesvirus (varicella zoster). Als je de waterpokken hebt gehad, loop je bij een lage weerstand risico om gordelroos te krijgen. Het virus nestelt zich namelijk in de uiteinden van de zenuwen en in het ruggenmerg en wacht daar een kans af om opnieuw op te spelen.
Na een sct is de weerstand laag en kan het 'slapende' virus opnieuw actief worden. Dat komt doordat het nieuwe afweersysteem het virus nog onvoldoende onder controle houdt, of doordat je medicatie gebruikt die de weerstand onderdrukt, zoals ciclosporine of prednison. Het opspelen van het virus uit zich met blaasjes op de huid, vaak precies in het gebied dat door één zenuwtak vanuit het ruggenmerg bediend wordt. Vandaar de naam gordelroos.
Meestal krijg je eerst blaasjes en daarna pijnklachten, soms zijn de pijnklachten er eerder dan de blaasjes. De pijn wordt veroorzaakt doordat het virus de zenuwuiteinden aantast, waardoor de kenmerkende zenuwpijnen ontstaan. Niet alle patiënten hebben last van zenuwpijn, maar helaas komt het wel vaak voor en kunnen de pijnklachten lang aanhouden. Goede pijnstilling is hierbij noodzakelijk.
Sinds kort bestaat inderdaad de mogelijkheid om te vaccineren tegen gordelroos. Daarbij wordt nu gebruik gemaakt van levende vaccins. Het nadeel daarvan is dat er na vaccinatie een herpesinfectie kan ontstaan. Die kan fataal aflopen, doordat het afweersysteem het virus uit het vaccin niet onder controle kan houden. Het is voorgekomen dat sct-patiënten na vaccinatie met dit vaccin zijn overleden. Dit is de belangrijkste reden waarom deze vaccinaties niet zijn opgenomen in vaccinatieprogramma na sct.
Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw, dood vaccin dat wel toepasbaar zou moeten zijn voor sct-patiënten, maar de ontwikkeling is nog in de onderzoeksfase.
Antwoord m.m.v. Michel Schaap, hematoloog Radboudumc